Vrijdag 13/10/2017: Water Holes Slot Canyon & Horseshoe Bend Ondanks dat we vandaag eigenlijk kunnen uitslapen, ben ik om 6 uur al weer wakker. Omdat Klaas nog ligt te pitten, ga ik alvast mijn dagboek updaten, want daar was ik gisteren simpelweg te moe voor. Als ik daarmee klaar ben, is ook Klaas wakker en gaan we opstaan. Ontbijten doen we vandaag in de grote ontbijtzaal van het hotel, want bij de Hampton Inn is het ontbijt altijd bij de kamerprijs inbegrepen. Bovendien biedt deze hotelketen meestal niet alleen de in Amerikaanse hotels gebruikelijke muffins met slappe koffie, maar een uitgebreid buffet met warme en koude ontbijtgerechten. Ook hier in Page is dat zo en kunnen we een aardige bodem voor de rest van de dag leggen. Het is al vrij druk in de ontbijtzaal en zo her en der zou er een beetje opgeruimd en schoongemaakt moeten worden, maar het smaakt gelukkig allemaal prima. Na het ontbijt stappen we in de auto en rijden naar het centrum van Page, om bij de Safeway een broodje en wat andere lunchitems te kopen. Bovendien halen we nog weer wat cash bij de daar aanwezige pinautomaat. Helaas treffen we het niet, want deze automaat vraagt maar liefst 6 $ aan transactiekosten. We zijn echter te lui om op zoek te gaan naar een andere, goedkopere “ATM”. Onze volgende bestemming is het 3 mijl ten zuiden van Page gelegen Navajo Tribal Park Office. Hier willen we een wandelvergunning voor de Water Holes Slot Canyon gaan halen. Volgens de routebeschrijvingen op het internet zit dit kantoor naast het LeeChee Chapter House, een soort gemeentehuis in het reservaat van de Navajo Indianen, aan de Navajo Route 20. De afslag naar het “chapter house” is goed aangegeven en het gebouw zelf snel gevonden. De “tribal park office” zien we echter nergens. Het enige andere gebouw op het terrein achter het “chapter house” is het lokale gezondheidscentrum. Net als we besluiten om dan maar in het “chapter house” navraag te gaan doen, ontdekken we achter het glas bij de deur een papier met de volgende tekst: “No hiking permits available in this building”. Nu snap ik best, dat ze in het “chapter house” niet gediend zijn van al die toeristen, die hier om een wandelvergunning komen vragen, terwijl ze hiervoor bij het kantoor van de “tribal park” moeten zijn. Wat ik echter niet begrijp is, waarom ze dan op dat papier niet gelijk bijzetten, waar je dan wel moet zijn voor de “hiking permit”. Wanhopig kijken we opnieuw in het rond, maar kunnen nergens een bordje of andere indicatie ontdekken. De enige plek in de omgeving van het “chapter house”, waar we nog niet hebben gezocht, is achter het gezondheidscentrum. We nemen dus de smalle doorgang en ontdekken daar zowaar een klein, gamel, op een container lijkend houten gebouwtje met een bordje “Tribal Park Office” erop! Gelukkig, we hebben het gevonden! Opgelucht stappen we naar binnen. Gewaarschuwd door verschillende berichten op het internet hebben we geen al te hoge verwachtingen wat de vriendelijkheid en behulpzaamheid van het personeel op dit kantoor betreft. We worden echter zeer aangenaam verrast. De medewerkster achter het bureau, die de vergunningen voor ons klaarmaakt, is alleraardigst en bovendien zeer behulpzaam. Na het betalen van 12 $ per persoon krijgen we niet alleen de wandelvergunning, die we straks op het deskboard van de auto moeten achterlaten, maar ook een kaartje van de Water Holes Canyon en zijn omgeving. Bovendien legt ze ons haarfijn uit, hoe we vanaf de “parks office” bij het parkeerterrein van de Water Holes Canyon kunnen komen. Met behulp van het kaartje en de uitleg van de vriendelijke medewerkster rijden we zonder enige omwegen naar het parkeerterreintje van de canyon toe. Dat ligt langs Highway 89 net voor het viaduct over de Water Holes Canyon. Er staan al een stuk of 3 auto’s, maar erg druk is het hier niet. We leggen onze vergunning goed zichtbaar in de auto, passeren het hek en volgen de “cairns” over een rotsplateau en dan de canyon in. “Slot canyons” zijn hele nauwe ravijnen met hoge bijna loodrechte wanden, waardoor het zonlicht alleen midden op de dag tot de bodem van de kloof doordringt. Vaak zijn de canyonwanden zo hoog en steil, dat het zonder touw of ladder niet mogelijk is om van boven naar de bodem van het ravijn af te dalen. Gelukkig zijn er tussen de meest nauwe en steile stukken ook steeds weer iets wijdere gedeeltes, waar de afdaling iets gemakkelijker is. Ook bij Water Holes Canyon leiden ons de steenhoopjes naar een stuk van de kloof iets verderop, waar de wanden wat minder steil zijn en we ook zonder hulpmiddelen kunnen afdalen. Toch gaat het nog bijna mis, want het pad loopt over gladgeslepen, kaal zandsteen met zo her en der een laagje los zand erop. Op dat losse zand kun je gemakkelijk uitglijden en dat gebeurt dan ook prompt, maar gelukkig komen we er zonder kleerscheuren vanaf. We volgen de canyon eerst een stukje terug richting het viaduct, waar onze auto geparkeerd staat. Het ravijn wordt naar de brug toe een stuk nauwer en de wanden zijn hier te steil om nog zonder hulpmiddelen uit de kloof te kunnen klimmen. Dat is nou precies de reden, waarom deze “slot canyons” zo gevaarlijk zijn. Op een zonnige, droge dag als vandaag is er niets aan de hand en is de hele canyon kurkdroog. In het geval van een stortbui kunnen deze nauwe spleten echter binnen enkele minuten in een kolkende rivier veranderen. Door de hoge, steile wanden wordt de slot canyon dan tot een dodelijke val, waaruit je bijna niet kunt ontsnappen. Toch is het juist het water van deze incidentele “flashfloods”, dat de “slot canyons” in de rotsen heeft uitgeslepen. De wanden zijn door water en wind glad gepolijst en de zandsteenlaagjes in verschillende kleurtinten vormen een prachtig, vaak golvend patroon. Zeker rond de middag, als het zonlicht tot op de bodem van de kloof doordringt, is dat een schitterend, bijna magisch tafereel. Alhoewel het eerste stuk naar het viaduct toe nog steeds te breed is om zich een echte “slot canyon” te mogen noemen, schiet ik met mijn camera al lekker op los. Direct achter de brug van de highway blokkeert een oud autowrak de doorgang. Deze auto is hier jaren geleden van de brug gevallen en in het ravijn gestort. Zonder serieuze klimpartij kunnen we hier niet meer verder, maar dat geeft niet, want het stuk achter de brug is toch taboe voor de gewone wandelaars. We keren daarom weer om en lopen de andere kant op. Nadat we een relatief breed en daarom iets minder interessant stuk van de kloof zijn gepasseerd, komen we al gauw in het mooiste gedeelte van deze “slot canyon” terecht. Hier is het ravijn nauwelijks breder dan wijzelf en kunnen we gemakkelijk beide wanden tegelijk aanraken. Ook aan de bovenkant is de spleet, waarin wij ons bewegen, nauwelijks breder en boven ons is maar een heel smal streepje blauwe lucht te zien. De muren zijn hier glad en golvend en de zon laat het zandsteen in prachtige geel en oranjetinten schitteren. De schoonheid van dit tafereel overtreft echt alles, wat ik tot nu toe heb gezien, en ik schiet zoveel foto’s, dat ik nauwelijks meer vooruitkom.
Alhoewel ook Klaas intens geniet van dit aparte natuurfenomeen, vindt hij mijn fotosessie zoals gewoonlijk weer veel te lang duren. Met pijn in mijn hart sla ik daarom een paar plaatjes over en voeg mij weer bij mijn ongeduldige echtgenoot. Aan het einde van dit nauwe gedeelte komen we in een soort doodlopende hal terecht. Daarachter loopt de canyon nog wel verder maar op een niveau, dat zeker 3 meter hoger ligt dan het stuk, waar we net doorheen hebben gelopen. Als we hier nog verder willen, dan moeten we eerst een uit twee stukken samengestelde ladder beklimmen, want anders is deze steile, bijna loodrechte muur niet te bedwingen. Ondanks dat de twee vrij amateuristisch aan elkaar geknutselde ladders niet erg stabiel uitzien, waag ik een poging en kom gelukkig ook heelhuids boven aan. Ik volg de canyon verder, maar kom even verderop al weer bij zo een steil stuk uit. Die is weliswaar iets minder hoog dan de vorige, maar er is hier geen ladder aanwezig. Voor mij betekent dit einde oefening, want zonder hulpmiddelen kan ik dit bijna loodrechte stuk onmogelijk beklimmen. Klaas, die onder aan de ladders op mij heeft gewacht, doet nog wel een poging om ook deze tweede muur te beklimmen. Omdat hij langer is dan ik, lukt het hem wel. Volgens hem wordt de canyon daarachter echter weer breder en dus minder interessant. Bovendien zag hij even verderop een hoogspanningsleiding de canyon oversteken en verder dan die mogen wij met onze wandelvergunning toch niet komen. Daarachter ligt namelijk het stuk van de Water Holes Slot Canyon, dat commercieel wordt uitgebaat en dat je dus alleen tegen betaling en met een gids mag bezoeken. We draaien daarom weer om. Alhoewel we op de terugweg nog wel wat andere wandelaars tegenkomen, wordt het gelukkig nergens echt druk en kun je rustig foto’s nemen, zonder dat er voortdurend vreemde mensen door het beeld heen lopen. Op gegeven moment volgen we in een iets vlakker gedeelte van de kloof een serie “cairns” naar boven en belanden weer op de “canyon rim”. Eigenlijk hadden we erop gehoopt, dat er van hier boven nog weer iets nieuws te zien zou zijn. Dat is echter niet het geval. Waarschijnlijk markeren de steentorentjes gewoon een vluchtroute uit de canyon voor het geval, dat het ravijn door een “flashflood” wordt getroffen. Omdat er hierboven weinig bijzonders te zien valt, beginnen we al gauw weer aan de afdaling. Helaas gaat dat niet helemaal goed, want terwijl ik op mijn achterste naar beneden glijd, valt ineens mijn camera uit de tas. Met een akelig geluid stuitert die over de rotsen een heel stuk naar beneden. Wonder boven wonder schijnt die nauwelijks schade te hebben opgelopen. Op een paar krasjes na is de buitenkant helemaal gaaf. Noch het lcd-scherm noch de lens lijken beschadigd. Een snelle proef laat zien, dat de camera het nog steeds doet, ook al maakt die bij het inzoomen een ietwat vreemd geluid. Het lijkt dus vooralsnog mee te vallen. Zonder veel oponthoud lopen we nu weer terug naar de plek, waar we het ravijn ingekomen zijn. Eén korte stop maken we echter nog, want een paar wandelaars voor ons hebben een ratelslang gespot. Die zijn we in het wild nog nooit eerder tegengekomen. Uiteraard moet die even op de foto, al is het maar om mijn lieve schoonzus in Nederland de stuipen op het lijf te jagen. Een beetje spannend is het wel, maar het is gelukkig maar een kleintje. Bovendien lijkt de slang banger voor ons te zijn dan andersom. Ondanks dat zij voor ons wegvlucht, lukt het mij niet alleen om ze op de foto te zetten, maar ik kan ze zelfs filmen. De rest van de terugweg verloopt gelukkig zonder incidenten en even later zijn we weer veilig terug bij de auto. Onze volgende bestemming is Horseshoe Bend, een 270⁰-bocht in de Colorado River. Hiervoor rijden we een stukje terug richting Page en zetten onze auto dan op het grote parkeerterrein langs de highway neer. Vanaf hier is het ongeveer een kilometer lopen naar het uitkijkpunt aan de rand van de afgrond. Het is hier lekker druk. De korte wandeling naar de “overlook” lijkt wel op een volksverhuizing en je hoort onderweg bijna alle talen, die op deze aardkloot worden gesproken. Maar ondanks de drukte is Horseshoe Bend zeer zeker de moeite waard. Het uitzicht vanaf de canyonrand op deze rare kronkel in de rivier is werkelijk adembenemend! Ver onder ons kunnen we de rafts en de kano’s op het groene water van de Colorado zien dobberen. Vooralsnog zijn hier nergens hekken en je kunt dus echt op het randje van de afgrond gaan staan. Helaas levert dat ook geregeld ongelukken op, vaak zelfs met dodelijke afloop. Druk bezig om de beste positie voor een selfie te vinden, letten veel toeristen niet op waar ze hun voeten neerzetten en stappen achteruit de afgrond in. Omdat de National Park Service de vele ongelukken inmiddels zat is, komen er binnenkort wel hekken bij Horseshoe Bend. Er is al een begin gemaakt met de uitbreiding van het parkeerterrein en de aanleg van een vlakker, verhard wandelpad naar het uitkijkpunt toe. Als het straks allemaal klaar is, kun je dus niet meer pal aan de rand van de afgrond gaan staan en zal het hier door het grotere parkeerterrein en het met een rolstoel bereikbare uitkijkpunt vermoedelijk nog drukker worden. Daar zal waarschijnlijk ook de heffing van entreegeld niets aan kunnen veranderen. Jammer, want de natuurlijke setting zonder hekken maakte in mijn ogen juist de charme van Horseshoe Bend uit! Doordat het hier zo verschrikkelijk druk is, zijn we al vrij snel uitgekeken bij Horseshoe Bend. We lopen daarom snel terug naar de auto en rijden terug naar Page. Vlak voor de Glen Canyon Dam slaan we rechtsaf en eten onze broodjes bij een picknickterrein aan de oevers van Lake Powell op. Vervolgens wandelen we nog een beetje langs het meer. Tot dat de Glen Canyon in de 60er-jaren van de vorige eeuw met een stuwdam werd afgesloten, lag hier een heel systeem van canyons gelijkwaardig aan die van de Grand Canyon of aan de kloven van Canyonlands National Park. Door het opstuwen van de Colorado Rivier bij Page zijn al deze kloven onder water komen te staan en is een wijd vertakt stuwmeer van wel 185 mijlen lengte ontstaan. Ondanks dat een groot gedeelte van het prachtige canyon-landschap dus tegenwoordig onderwater ligt, heeft deze regio niets aan aantrekkingskracht verloren. Lake Powell is een trekpleister voor toeristen uit de hele wereld en bovendien een echt watersport-paradijs. Veel van de ondergelopen canyons in deze regio zijn tegenwoordig makkelijker bereikbaar dan voor de bouw van de stuwdam. Lake Powell en het terrein eromheen staat tegenwoordig onder het beheer van de National Park Service. Samen vormen zij de Glen Canyon National Recreation Area, een park met een oppervlakte van over 5000 vierkante kilometers. Sommige gedeeltes van het park (zoals bij voorbeeld Horseshoe Bend) zijn nog steeds vrij toegankelijk, bij andere moet je wel entree betalen. Wij brengen ook de rest van de middag aan de oevers van Lake Powell door. Eerst brengen we een bezoekje aan het visitor center van de stuwdam en de Glen Canyon NRA. Hier leren we vooral veel wetenswaardigheden over de bouw van de Glen Canyon Dam. Je kunt hier ook rondleidingen over de stuwdam boeken, maar daar hebben we vandaag geen zin in. In plaats daarvan stappen we weer in de auto en pakken de Lake Drive naar de Wahweap Marina. Dit is een gedeelte van de Glen Canyon NRA, waar je wel entree voor moet betalen, maar met onze jaarpas van de National Park Service is ook dit park vrij toegankelijk. Langs de Lake Drive liggen verschillende “overlooks” met een prachtig uitzicht over Lake Powell. Er is hier echter maar een heel klein gedeelte van het enorm lange en wijd vertakte meer zichtbaar. De rest schuilt achter eilanden en in talloze ondergelopen zijcanyons. Morgen willen we op een boottochtje en wat groter gedeelte van het meer gaan verkennen. Hiervoor hebben we gisteren al per internet bij de rondvaartmaatschappij kaarten gereserveerd. Omdat de bevestiging van onze reservering echter nog steeds uitgebleven is, gaan we aangekomen bij de Wahweap Marina eerst even navraag doen bij de balie van de rondvaartmaatschappij. Gelukkig staan onze namen wel in de computer geregistreerd. Onze kaarten krijgen we echter nog niet, want de boottocht is pas morgenmiddag. Maar we weten nu tenminste al, waar we ons morgen moeten melden. Bij de haven van Wahweap ligt een groot resort met een hotel, een restaurant, een bootsverhuur en een enorme souvenirwinkel. We kopen hier een ijsje en eten die vervolgens gezeten op een bankje met uitzicht op de boothelling op. We kunnen hier gadeslaan hoe diverse bootjes uit het water worden gehaald en op grote trailers worden geladen. Verderop kunnen we ook de ligplaatsen van de huisboten zien, die je hier voor een weekend of zelfs hele weken kunt huren. Het lijkt me best leuk, om Lake Powell met al zijn verborgen zijtakken en eilandjes een paar dagen vanaf het water te verkennen, maar helaas is het huren van zo een huisboot enorm duur. Bovendien kun je met die grote gevaartes voorzien van alle luxe lang niet overal komen en kun je misschien beter een meerdaagse campingtocht met een wat kleiner bootje of met een kano boeken. Iets buiten Wahweap Marina is er ook nog een camping en een strand, waar je zou kunnen zwemmen. Ondanks dat het ook vandaag weer mooi zonnig weer is, lijkt ons het water van het meer toch iets te fris om erin te zwemmen. Een duik in het verwarmde zwembad van de Hampton Inn gevolgd door een uitgebreide sessie in het bubbelbad lijkt ons veel aantrekkelijker. We keren daarom snel terug naar het hotel en halen onze zwemspullen uit de koffers. Het is gelukkig nog niet al te druk in het zwembad en we kunnen dus rustig onze baantjes trekken. Ook in de hot-tub is nog plek en we hebben er een leuk gesprek met een groepje Amerikanen uit Kingman (Arizona). Als we weer aangekleed zijn, pakken we opnieuw de auto en gaan eten bij een pizzeria in het centrum van Page. Voor een plaats met zoveel hotels, vind ik de keuze aan restaurants in Page eigenlijk vrij magertjes. Er zijn wel veel fastfoodtenten en een paar eenvoudige Italianen, Mexicanen en steakhouses aanwezig, maar echt chic en uitgebreid dineren kun je in het centrum van Page eigenlijk nergens. Zelfs op de lijst met restaurants, die op onze hotelkamer ligt, worden ketens zoals de Subway en de Burger King genoemd. Gezien de torenhoge prijzen, die je hier in Page voor een hotelkamer moet ophoesten, vind ik dat wel een beetje vreemd. Moeten die mensen niets eten of zijn ze na het betalen van hun hotelrekening zo blut, dat ze zich nog net een burgertje van de McDonalds kunnen veroorloven? Ook de door ons gekozen Pizzeria Stromboli levert zeker geen bijzonder verfijnde keuken, maar gelukkig wel vrij degelijke Italiaanse kost. Zowel mijn groentelasagne als de calzone van Klaas smaken prima. Deze keer is Klaas de BOB en mag ik er een glaasje wijn bij. Terug op onze kamer doe ik nog een poging om mijn dagboek weer op de nieuwste stand te brengen, maar al gauw lukt het me niet meer om mijn oogjes langer open te houden en val ik als een blok in bed. Klaas schrijft en verstuurt terwijl nog een kort e-mailtje naar het thuisfront.
6 Reacties
|
AuteurFranziska Archieven
Juli 2018
Categorieën
Alles
|