Woensdag 27/9/2017: Holbrook - Chinle Ook vandaag ben ik door de jetlag weer vroeg wakker en trek ik me in de badkamer terug om het verhaal voor mijn dagboek af te maken. Als ook Klaas wakker is, staan we op en gaan ontbijten. Zoals gebruikelijk bij de Econo Lodges is het ontbijt ook hier inbegrepen in de kamerprijs. Voor Amerikaanse begrippen biedt het ontbijtbuffet hier een vrij ruime keus: naast de gebruikelijke zoetigheden zijn hier ook worstjes, roerei, toast, muesli en zelfs vers fruit verkrijgbaar. De grote attractie is echter een machine, die met één druk op de knop pannenkoeken voor je bakt. Zelfs de koffie is hier volgens Klaas best drinkbaar.
Met goed gevulde buikjes gaan we even later weer op pad. Nadat we bij de plaatselijke Safeway een sandwich voor de lunch hebben laten maken en de tank van ons bakbeest weer hebben volgegooid, rijden we via de I-40 terug naar het Petrified Forest NP. Deze keer beginnen we ons bezoek aan dit park aan de noordkant. Hier stoppen we bij diverse uitkijkpunten over de zogenaamde ‘gekleurde woestijn’ (Painted Desert), die we gisteren vanwege tijdgebrek moesten overslaan. Net als verder zuidelijk hebben de kale rotsen van de badlands ook hier prachtig gekleurde strepen in verschillende roodtinten, die fel tegen de steeds grijzer wordende lucht afsteken. Er ligt duidelijk onweer in de lucht, maar gelukkig blijft het hier in het park vooralsnog droog. Kort voor dat de ‘park road’ de I-40 oversteekt, stoppen we nog bij een klein monumentje, dat de loop van Route 66 markeert. Helaas is hier nog maar weinig over van de beroemde ‘Mother Road’, zoals Route 66 in Amerika ook wel wordt genoemd. Het asfalt is al lang vergaan en overwoekerd met gras. Het enige wat nog aan deze legendarische weg tussen Chicago en Los Angeles herinnert is een oud autowrak en de palen van de telegraaflijn, die ooit parallel aan de weg liep. De volgende stop maken we bij het Puerco Pueblo, de overblijfselen van een oude Indiaanse nederzetting. Behalve een paar stenen muurtjes is er echter niet veel van dit dorp over, waar ooit meer dan 200 mensen hebben gewoond. Aan de rand van de voormalige nederzetting zijn nog wel een paar interessante petroglyfen te zien. Dat zijn in de patina van grote rotsblokken gegraveerde tekeningen. Even verderop bij de zogenaamde ‘Newspaper Rock’ zijn nog veel meer van deze rotstekeningen te bewonderen. Er zijn hier diverse grote blokken, die helemaal bezaaid zijn met petroglyfen. Het lijkt wel een antiek stripverhaal. Inmiddels wordt de lucht steeds grijzer en is het door de aanwakkerende wind bovendien zo fris, dat de fleecejasjes aan moeten. Na een korte fotostop bij de ‘Tipi’s’ nemen we opnieuw de zijweg naar de Blue Mesa. Hier willen we een korte rondwandeling van 1,6 km door de badlands gaan lopen. Het volledig geasfalteerde wandelpad begint boven op het plateau en daalt vervolgens af naar een canyon midden tussen de blauwgrijze rotsen. De kleuren van de rotsen steken bijzonder mooi af tegen de grijze wolken van de onweersbuien op het achtergrond. De bodem van de canyon ligt bovendien ook hier bezaaid met versteende stukken hout in diverse soorten en maten. Sommige stukken lijken net brandhout voor in de openhaard. Nadat we weer terug naar de auto geklommen zijn, rijden we terug naar de hoofdweg door het park en volgen deze in zuidelijke richting. Bij Agate Bridge maken we ons volgende stop. Deze natuurlijke brug bestaat uit een meerdere meters lange boomstam van versteend hout. Tegenwoordig moet deze boomstam wel door beton worden ondersteund, want anders was de brug al lang ingestort. De erosie laat in het zachte, kruimelige gesteente, waaruit de badlands bestaan, snel haar sporen achter en het landschap verandert hier daarom voortdurend. Inmiddels flitst en dondert het aan alle kanten, alleen bij ons is het op een paar druppels na nog steeds droog. Omdat Klaas weer eens nodig moet plassen, besluiten we door te rijden naar het bezoekerscentrum bij de zuidingang van het park. Omdat we vandaag nog een flinke rit voor de boeg hebben, blijven we daar echter niet lang. Voor de rit terug naar de Interstate 40 kruip ik voor het eerst achter het stuur van ons bakbeest. Zolang ik niet achteruit hoef te rijden, valt dat best te doen, zeker op zo een rustige weg als de hoofdweg door het Petrified Forest NP. Helaas begint het nu wel te regenen, maar gelukkig wordt het als voor we de noordingang van het park bereiken weer droog. We stoppen hier bij de picknickplaats van Chinde Point. De picknicktafels zitten gelukkig onder een afdakje en zijn dus ondanks de buien zonet redelijk droog gebleven. We kunnen hier dus lunchen zonder een nat achterste te krijgen. Toch blijven we hier niet lang, want op de metalen bankjes is het best fris. Na het eten laat ik het stuur weer aan Klaas over, want het besturen van ons bakbeest op de snelweg gaat me nog net een stap te ver. Via de I-40 laten we het park achter ons en rijden in oostelijke richting verder naar het plaatsje Chambers. Hier slaan we af op Highway 191 en volgen deze door een glooiend heuvellandschap naar het noorden. We bevinden ons hier op het terrein van de Navajo-Indianen. Echte dorpen zijn er hier nauwelijks. De mensen wonen voornamelijk in kleine gehuchten bestaand uit een paar bungalows en de traditionele hutten van de Navajo, de zogenaamde ‘hogans’. Anders dan de rest van Arizona kennen de Navajo’s wel de zomertijd en moet de klok dus een uur vooruit. We verliezen daarom vandaag een uur. Eigenlijk waren we van plan om bij de Hubbel Trading Post in het plaatsje Ganado een korte stop te maken, maar we missen de afslag en rijden daarom zonder verdere stops door naar Chinle, onze bestemming van vandaag. Aan de grijze luchten op het achtergrond, de prachtige regenboog en de talloze plassen op de weg te oordelen heeft het hier onlangs nog flink geplensd. Gelukkig is het inmiddels weer droog. De plaats Chinle is op zich weinig interessant en bestaat zoals de meeste plaatsen in de Navajo Reservation voornamelijk uit scholen, tankstations, enkele winkeltjes en een paar overheidsgebouwen. Woonhuizen zijn er nauwelijks, want de meeste mensen wonen ook hier in kleine gehuchten buitenaf. Wij zijn hier dan ook niet voor de plaats Chinle, maar voor het oostelijk daarvan liggende Canyon de Chelly National Monument. Omdat het inmiddels al 16.30 uur is, moeten we opschieten, als we nog langs het bezoekerscentrum van het ‘national monument’ willen. We maken hier maar een korte stop om een kaartje van het park op te halen en rijden dan gelijk door de ‘South Rim Drive’ op. Canyon de Chelly is onder gemeenschappelijk beheer van de Navajo Nation en de National Park Service. Anders dan andere nationale parken wordt Canyon de Chelly nog steeds bewoond door de Navajo Indianen. Het park bestaat uit verschillende diepe kloven, waaronder Canyon de Chelly en Canyon del Muerto, die kort voor de plaats Chinle bij elkaar komen. De canyons zelf zijn in privébezit en taboe voor toeristen zonder Navajo-gids, maar er is gelukkig een weg met prachtige uitkijkpunten langs de rand van allebei de bovengenoemde ravijnen. De zuidelijke tak van deze weg, de zogenaamde ‘South Rim Drive’, voert langs de rand van de Canyon de Chelly naar het zuidoosten. Het meest spectaculaire uitzichtpunt langs deze tak bevindt zich helemaal aan het einde van de weg bij Spider Rock. Omdat het al redelijk laat is en we dit uitzichtpunt graag nog willen zien, voor dat de zon ondergaat, laten we de eerste paar uitkijkpunten voor wat ze zijn en rijden direct door naar het einde van de South Rim Drive. Op weg naar de Spider Rock Overlook maken we nog wel een korte stop bij het Face Rock uitkijkpunt. De wanden van de canyon zijn hier bijna loodrecht en tussen de 180 en 240 m hoog. Ondanks de steile, hoge wanden van het ravijn zijn overal in de rotsen ruïnes van oude Indiaanse nederzettingen te zien. Met behulp van de handige ‘view finders’, een metalen buis op een paal, zijn de nederzettingen ook met het blote oog makkelijk te vinden. Ondanks dit schitterende en interessante uitzicht blijven we hier maar heel even staan, want het is hier nog steeds erg fris, ook al zijn de regenbuien inmiddels al lang weer vertrokken. Het parkeerterrein voor de Spider Rock Overlook ligt maar een paar honderd meter verderop. Een korte wandeling brengt ons van de auto naar het uitkijkpunt met een schitterend uitzicht over Spider Rock, een in tweeën gespleten, vrijstaande zandstenen pilaar. Volgens de legende van de Navajo Indianen of Dineh zoals zij zich zelf noemen is Spider Rock de verblijfplaats van Spider Woman, de spinnenvrouw die de inheemse bevolking heeft geleerd hoe ze moeten weven. Tot op de dag van vandaag zijn de handgewoven tapijten van de Dineh, de zogenaamde ‘Navajo rugs’, wereldberoemd en een geliefd souvenir voor toeristen en kunstverzamelaars. Ook zonder de zon erbij is de meer dan 240 meter hoge rotspilaar, die uit het midden van de canyon oprijst, een uitermate indrukwekkend tafereel. Het komt echter nog beter, want net als we weer terug naar de auto willen lopen, verschijnen door een gat in de bewolking de eerste zonnestralen en dompelen Spider Rock in een warme gloed. Een waarachtig adembenemend spektakel! Onze dag kan nu echt niet meer stuk! Op weg terug naar Chinle stoppen we nog bij de Sliding House Overlook. Ook hier spotten we in de rotsen van de tegenoverliggende canyonwand de overblijfselen van een eeuwenoude Indiaanse nederzetting. Bovendien zijn op het plateau langs de ‘rim’ overal ‘potholes’ te vinden, ondiepe gaten in het gesteente die zich door de regen van vandaag met water hebben gevuld. Dat is een bijzonder mooi gezicht, want de talloze waterplassen weerspiegelen de dreigende wolkenluchten boven ons en geven het geheel hierdoor nog een extra dimensie. Na deze korte stop vinden we het welletjes geweest voor vandaag en rijden we zonder verder oponthoud terug naar Chinle, waar we bij de Thunder Bird Lodge inchecken. Deze ligt nog net binnen de grenzen van het park en wordt beheert door de Navajo’s. Het hoofdgebouw met de receptie en een kleine souvenirwinkel is gevestigd in een voormalige handelspost, waar de inheemse bevolking hun eigen producten tegen levensmiddelen en andere van buitenaf geïmporteerde goederen konden inruilen. Vandaag de dag is het winkeltje vooral gericht op de behoeftes van toeristen. Toch is hier naast t-shirts, petjes en de gebruikelijke kitscherige souvenirs ook veel Indiaans kunsthandwerk te koop. Naast met turquoise en andere stenen ingelegde zilveren sieraden, zijn dat vooral de al genoemde handgewoven tapijten, fraai beschilderd aardewerk en sierlijke manden. Het is echter allemaal nogal prijzig en we kopen daarom voorlopig niets. In plaats daarvan brengen we ons bagage op de kamer, één van de mooiste maar ook met afstand de duurste van de hele reis, en gaan dan eten bij de cafetaria van het resort. In dit zelfbedieningsrestaurant zijn veel lokale Navajo-specialiteiten te koop. Klaas kiest voor een stoofgerecht met lamsvlees, ik voor een ‘Navajo fry bread’. Dat laatste blijkt gewoon een gefrituurde, platte lap brooddeeg te zijn. Best lekker, maar een beetje magertjes als avondeten. Ik geef mijn fry bread daarom aan Klaas als bijlage voor bij zijn stoofpotje en bestel een Navajo taco voor mezelf. Ook deze bestaat uit een ‘fry bread’, maar dan rijk belegd met bonen, kaas en verschillende soorten rauwkost. Heel smakelijk en niet duur! Na het eten gaan we nog even kijken bij het optreden van een lokale Navajo-dansgroep, dat vanavond voor de gasten van de lodge en de naastgelegen camping wordt gehouden. Het is een redelijk authentiek en vooral heel kleurrijk spektakel. Tussen de verschillende optredens door geeft één van de musici uitleg over de betekenis van de diverse dansen en krijgen we een inkijkje in de religie en de legendes van de Dineh. Best interessant en bovendien een prima besteding van deze regenachtige avond. Terug op de kamer zetten we nog snel een kopje thee en koffie en gaan daarna al gauw plat.
2 Reacties
|
AuteurFranziska Archieven
Juli 2018
Categorieën
Alles
|