Dinsdag 10/10/2017: Tropic (UT) - Jacob Lake (AZ) Door een te klein bed, waardoor ik voortdurend met Klaas in botsing kwam, ben ik al weer vroeg uit de veren vandaag. Om 7 uur ga ik douchen en aankleden en schrijf dan nog een kort mailtje aan het thuisfront, want de komende dagen zullen we waarschijnlijk geen internetverbinding hebben. We reizen namelijk vandaag naar de Jacob Lake Inn, een lodge gelegen midden in het Kaibab National Forest ongeveer een uur rijden ten noorden van de Grand Canyon North Rim. Behalve de lodge en een camping is daar verder niets en er is daar noch tv noch wifi op het resort. We gaan dus even voor twee nachten “off the grid”.
Ontbijten doen we vandaag in de lobby van het hotel, want een eenvoudig “continental breakfast” is in de kamerprijs inbegrepen. Er staan echter maar 5 of 6 tafeltjes in de lobby en het is dus vechten voor een plekje om te zitten. Op terras staan weliswaar nog meer ontbijttafels, maar het is vanochtend definitief te koud om buiten te zitten. Gelukkig komt binnen net een plekje vrij en kunnen we onze muesli en muffins met een heet drankje dus in de warme lobby nuttigen. Op weg naar het ontbijt komen we het stel uit Californië weer tegen, waar we eergisteren bij Cassidy Arch zo gezellig mee gebabbeld hebben. Ook zij sliepen vannacht namelijk in het Bryce Pioneer Village. Ons hotel draagt die naam natuurlijk niet geheel toevallig. Tropic ligt namelijk maar ongeveer een kwartiertje rijden van Bryce Canyon, een van de bekendste en meest bezochte nationale parken in Utah. Ook wij willen vandaag nog een bezoekje aan dit park gaan brengen, voordat we naar Jacob Lake verder reizen. Bij de parkingang staat tegenwoordig een hele toeristenstad met meerdere hotels, souvenirwinkels, restaurants, een camping en diverse benzinepompen. Toen wij hier in november 2000 voor het laatst waren, was er maar één motel met bijbehorende camping en een paar kleine souvenirwinkels. De tijd heeft dus ook hier niet stilgestaan. Zoals de meeste nationale parken in het Zuidwesten van de VS is ook Bryce Canyon de afgelopen jaren een stuk drukker geworden. Voor de ingang is daarom een groot parkeerterrein aangelegd, waar de bezoekers hun eigen auto kunnen achterlaten en op de gratis shuttlebus kunnen overstappen. Dit om overvolle parkeerplaatsen in het park zelf te voorkomen. In tegenstelling tot Zion is de shuttlebus hier echter nog niet verplicht. Je mag ook nog steeds met je eigen auto het park in rijden. Wij kiezen vandaag voor deze laatste optie, want de shuttlebus rijdt niet verder dan Bryce Point. Bovendien hebben we dan al onze bagage bij ons en hoeven we dus geen zware rugzakken met de benodigdheden voor de hele dag mee te zeulen. We zijn gelukkig nog redelijk vroeg, want het is pas 8.30 uur als we het grote parkeerterrein bij Sunset Point oprijden. Er is nog plek zat voor onze auto. Ondanks dat Sunset Point dé plek voor het bekijken van de zonsondergang zou moeten zijn, is het uitzicht vanaf dit punt ook in de vroege ochtend fantastisch. Je staat hier precies aan de rand van het natuurlijke amfitheater, dat met talloze prachtige hoodoos in verschillende rood en geeltinten gevuld is. Wij laten het vandaag echter niet bij kijken vanaf de “rim”, want voor het echte Bryce-gevoel moet je de wandelschoenen aantrekken en een stukje in de canyon gaan afdalen. Pas daar kom je “up close and personal” met dit sprookjesachtige landschap. We kiezen vandaag voor een combinatie van de 2,2 km lange Navajo en de 8,8 km metende Peekaboo Loop Trail. Dat blijkt een goede keuze, want de Peekaboo Trail is bij het grote publiek nog weinig bekend en dus veel rustiger dan bij voorbeeld de Navajo of de Queens Garden Trail. Omdat de Peekaboo Loop pas op de bodem van het amfitheater begint, dalen we af via de Navajo Trail. Ook hier is het echter zo vroeg op de dag nog redelijk rustig. Op een enkele wandelaar of fotograaf na komen we op de hele afdaling nauwelijks iemand tegen. Op de bodem van de canyon aangekomen, verlaten we de Navajo Loop en pakken het korte verbindingspad naar de Peekaboo Trail toe. Dit is een rondwandeling, die je dus in twee richtingen kunt lopen. Wij kiezen vandaag voor de richting tegen de klok in en ook dat pakt goed uit. Het pad begint al gauw te stijgen. Tussen prachtige hoodoos door klimt het pad naar de top van een heuveltje, waar zich een smalle doorgang tussen de rotspilaren bevindt. Ook in het verdere verloop van deze wandeling komen we nog diversen van deze doorgangetjes tegen. Er zijn zelfs plekken, waar het pad door een kleine tunnel of poort loopt. Achter elke doorgang en elke hoek wacht weer een nieuw panorama op de wandelaars, één nog mooier dan de andere. De Peekaboo Trail draagt zijn naam dus zeer terecht, want het landschap is hier uitstekend geschikt om kiekeboe te spelen. Bovendien is het hier een waar paradijs voor fotografen. Uiteraard schieten ook wij hier weer de nodige plaatjes. Dat is bovendien een perfect excuus om even te blijven staan en een beetje op adem te komen, want het pad loopt voortdurend op en neer. Gelukkig heeft het zonlicht de bodem van het amfitheater nog niet bereikt en is het dus nog redelijk koel. Vanochtend vroeg was het zelfs rondweg koud, want de autothermometer gaf bij aankomst in het park een temperatuur van maar 27 ⁰ Fahrenheit aan. Dat is dus bijna drie graden onder het vriespunt. Daar waar de zonnestralen de hoodoos al wel weten te bereiken, lijken de rode rotsen bijna roze van kleur. Ook in Bryce Canyon geldt, dat je er voor de mooiste kleuren en het beste contrast in de vroege ochtend of in de late middag moet zijn, want midden op de dag zijn de kleuren flets en is er nauwelijks schaduw. Door het prachtige panorama alom en de vele spannende doorkijkjes merken we nauwelijks, hoe de tijd voorbijgaat. Voordat we er erg in hebben, zijn we al halverwege het totaal 8,8 km lange rondje. We zijn hier vlak bij het tweede toegangspad van de Peekaboo Loop. Je kunt deze rondwandeling namelijk ook bij Bryce Point beginnen. De tweede helft van het rondje is wat minder afwisselend, want na een laatste klim over een helling met mooie hoodoos loopt het pad voornamelijk door het bos en zijn de uitzichten dus wat minder. Aan de andere kant is deze tweede helft van de trail een stuk gemakkelijker, want het is hier bijna alleen maar dalen. Inmiddels begint ook de stroom van wandelaars langzaam op gang te komen en wordt het iets drukker op de Peekaboo Trail. Het alleen-op-de-wereld-gevoel van vanochtend is weliswaar verdwenen, maar echt druk is het hier nog steeds niet. Pas als we via de verbindingstrail weer op de Navajo Loop uitkomen, is het gedaan met de rust. Toch besluiten we, om niet de kortste route via de Navajo Trail naar boven te nemen, maar voor de omweg via Queens Garden te kiezen. Die is weliswaar nog een stukje drukker, maar wel heel erg mooi. Er zijn hier hoodoos in alle vormen en maten en met een beetje fantasie kun je er de meest fantastische beesten, personen of gebouwen in zien. Een waarlijk sprookjesachtig tafereel. Zo is er bij voorbeeld een hoodoo, die sprekend op Koningin Victoria lijkt. Vandaar dus ook de naam Queens Garden. Uiteindelijk begint dus ook de Queens Garden Trail weer te klimmen en bereiken we bij Sunrise Point weer de “rim”. Het is inmiddels bijna middag en ook hier boven is het aardig wat drukker geworden. Gelukkig is het vanaf Sunrise Point maar een paar honderd meters lopen terug naar de auto, die bij Sunset Point staat geparkeerd. Voor de lunch besluiten we, om naar een picknickterrein verderop in het park te rijden. De parkshuttle komt daar niet en we hopen daarom, dat het er iets rustiger zal zijn. We pakken dus opnieuw de hoofdroute door het park en rijden naar het zuiden. Helaas blijkt de picknickplaats, die we op het oog hadden, midden in een strook door branden verwoest bos te liggen. Geen bijzonder mooi gezicht en zeker niet het picknickplekje met uitzicht, dat we in gedachten hadden. We rijden daarom nog een stukje verder naar Fairview Point, waar we gezeten op een bankje met uitzicht op de canyon van onze lunch kunnen genieten. Deze is vandaag een beetje spartaans, want we zijn vergeten om een broodje te kopen. We moeten ons daarom met chips, wat stukjes meloen en een paar koekjes behelpen. Voor dat we het park weer achter ons laten en op weg gaan naar Jacob Lake, willen we nog een laatste keer van het weidse uitzicht over het amfitheater genieten. Dat willen we gaan doen bij Bryce Point, want dit uitkijkpunt staat ons als bijzonder mooi in herinnering. Helaas hebben we deze keer geen geluk, want het parkeerterrein bij Bryce Point blijkt vol. Al bij de afslag staan wat rangers, die iedereen tegenhouden, die met eigen auto naar Bryce Point wil rijden. Alleen met de shuttlebus is het nog mogelijk, om dit prachtige uitzichtpunt te bereiken. Wij moeten dus uitwijken en kiezen dan maar voor Paria View. Ook dat is best een mooi punt, al is het panorama niet half zo spectaculair als bij Bryce Point, waar je het hele amfitheater kunt overzien. Als we vervolgens weer richting parkuitgang rijden, worden we onderweg nog op een paar herten getrakteerd, die aan de kant van de weg staan te foerageren. Om een uur of één laten we Bryce Canyon weer achter ons en gaan op weg naar Jacob Lake. Door de Red Canyon rijden we eerst naar het westen en slaan dan af op Highway 89 naar het zuiden. De weg loopt hier door landbouwgebied en ranchland met maar af en toe een klein dorpje. Toch is het hier vrij druk op de weg, want dit stuk van Highway 89 vormt de belangrijkste verbinding tussen Zion en Bryce Canyon National Park. Als we Mt. Carmel Junction, waar de route naar Zion naar het westen afbuigt, voorbij zijn, wordt het weer een stuk rustiger op de weg. In Kanab, de enige grotere plaats hier in het uiterste zuiden van Utah, stoppen we nog een keer om een paar boodschappen in te slaan. Bij de supermarkt kopen we wat spulletjes voor lunch en ontbijt en vullen vervolgens de tank van ons busje weer op. Tenslotte gaan we opnieuw op zoek naar het postkantoor, om eindelijk postzegels voor onze kaartjes te kopen. Dan nemen we Highway 89A, die vanuit Kanab verder naar het zuiden leidt. Al gauw passeren we de grens met Arizona. Hiermee winnen we weer een uur, want doordat de staat Arizona niet meedoet met de zomertijd, kan de klok weer een uur achteruit. Het is daarom nog geen drie uur ’s middags, als we de bewoonde wereld achter ons laten en het Kaibab National Forest binnen rijden. Na een korte tussenpauze bij een uitkijkpunt met een mooi uitzicht op de roze gekleurde Vermillion Cliffs in de verte rijden we in een ruk door naar de Jacob Lake Inn. Deze lodge ligt midden in het bos aan de afslag van Highway 67, de toegangsweg naar het noordelijke gedeelte van het Grand Canyon NP. Voor de komende twee nachten hebben we hier een cabin gehuurd. Ons onderkomen is de helft van een piepklein hutje, dat ergens begin van de 20ste eeuw is gebouwd. In ons kamertje staat een klein tweepersoonsbed, twee stoelen en een tafeltje. Verder is er een wastafel en achter het gordijn in de hoek een kleine garderobe. Daarnaast ligt het badkamertje met douche en wc. In het hoofdgebouw van de lodge zijn de receptie, een bar, een restaurant, een souvenirwinkel, een minisupermarkt en de bakkerij gevestigd, waar de beroemde koekjes van Jacob Lake worden gebakken. Op internet wordt beweerd, dat ze hier de lekkerste koekjes in de wijde omtrek verkopen. Daarnaast is er nog een tankstation met een werkplaats voor de meest noodzakelijke reparaties. De meeste gasten slapen of in huisjes zoals de onze of in een van de motel of hotelunits, die elders op het terrein staan. Bij onze aankomst is het nog maar half vier en dus nog veel te vroeg om te gaan eten. We rommelen daarom nog een beetje aan en gaan dan de beroemde “cookies” testen. Ze smaken inderdaad heel lekker. Vervolgens bekijken we de souvenirwinkel in het hoofdgebouw en brengen we een bezoek aan het naast de Jacob Lake Inn gevestigde bezoekerscentrum van de Kaibab National Forest. Hier halen we een kaart van de omgeving en koop ik alvast een mooi T-shirt van de North Rim. Klaas heeft weer wat hoofdpijn en gaat nog een beetje liggen, terwijl ik buiten op fotosafari ga. Er zijn hier hele bijzondere eekhoorntjes met een bijna zwarte vacht en een witte staart. Het zogenaamde “Kaibab squirrel” komt alleen hier aan de North Rim van de Grand Canyon voor. Bij zijn soortgenoten op de South Rim ontbreekt de karakteristieke witte staart. Helaas laten zich de eekhoorntjes, nu ik met de camera onderweg ben, natuurlijk niet meer zien. Alleen een paar vogeltjes willen nog even voor mij poseren. Om een uur of half zes lopen we opnieuw naar het hoofdgebouw om in de “dining room” te gaan dineren. We bestellen sla (Franziska) en soep (Klaas) vooraf, gevolgd door gehaktbrood (Franziska) en een steak van gehakt (Klaas). Daarbij drinken we een halve liter Cabernet. Helaas valt het eten slecht bij Klaas en verdwijnt hij na het hoofdgerecht met een noodgang naar de wc. Het duurt een halve eeuwigheid, alvorens hij weer terug is. Zijn toiletbezoek heeft helaas weinig opgelost. Hij voelt zich nog steeds belabberd en wil alleen nog maar plat. Ik geef hem daarom de sleutel van onze cabin, zodat hij alvast kan gaan liggen, terwijl ik snel de wijn opdrink en dan ga afrekenen. Daarna keer ook ik zo snel mogelijk terug naar ons huisje om naar mijn zieke man te kijken. Klaas ligt volledig aangekleed en met zijn schoenen nog aan op bed. Gelukkig heeft hij niet hoeven overgeven, maar hij is nog steeds koud en rillerig en heeft voortdurend oprispingen. Hij trekt dan ook meteen zijn pyjama aan en gaat alvast een beetje dutten, terwijl ik nog het dagboek update. Voor alle zekerheid zetten we toch maar de prullenbak uit de badkamer naast het bed neer. Je weet tenslotte nooit. Het is nog maar een uur of 9, als ik klaar ben met schrijven en eveneens onder de lakens kruip. Hopelijk kan Klaas zich vannacht gezond slapen, want morgen staat de North Rim van de Grand Canyon op het programma. Het zou wel héél erg jammer zijn, als we die moesten overslaan, want hier verheugen we ons al weken op!
2 Reacties
|
AuteurFranziska Archieven
Juli 2018
Categorieën
Alles
|